Dit oude romaanse kerkje is zeker een bezoek waard. Bel zeker even aan bij de pastorie zodat je ook van het interieur kan genieten.
(tekst naar Pater Jozef Lammers) Rond 1211 liet de Brabantse hertog Hendrik I een nieuwe versterkte stad bouwen op 2 km van Sinte Gitter. In die tijd werden ook 3 schanstorens gebouwd als bescherming voor het prinsbisdom Luik tegen het hertogdom van Brabant. Wezeren lag toen net op de grens van die twee graafschappen.
De toren van Wezeren is de best bewaarde van de drie. De muren zijn 1,90 m dik en werden opgebouwd (zowel buiten als binnen) in Lincentsteen. Tussen beide muren werd een vulling van stenen, keien en mortel aangebracht. Aan drie kanten is er een schietgat van 80 cm hoogte. Op het gelijkvloers had de toren geen trap. Bij oorlogsgevaar kon men de eerste verdieping alleen bereiken van in de kerk met een ladder via een smal deurtje dat nu toegang geeft naar het doksaal. Aan dit deurtje begint de stenen trap (61 cm breed) naar boven, in de muur uitgespaard zodat er slechts één persoon tegelijk door kan. Het mooie kruisribgewelf van het gelijkvloers draagt een gewelfsleutel met daarop het Lam Gods, blazoen van Hugo de Pierrepont, Prinsbisschop van Luik (1200-1229). In 1713 werden de twee steunberen geplaatst en verankerd in de toren om de fundering te versterken. In 1887 werd de westkant voorzien van nieuw parament omdat het oude zo verweerd was door de regeninslag. In 1981 werd de toren opnieuw grondig hersteld, maar jammer genoeg niet met de originele Lincentstenen maar met Maaskalksteen.
Het kerkje werd rond 1200 tegen de schanstoren aangebouwd. Dit gebouw is een zeldzaam voorbeeld van de romaans-gotische overgangstijl. Romaans zijn de zoldering, de arcadebogen en de kleine bovenlichten. De spitsbogen in de vensters getuigen reeds van de gotiek. Vanaf 1925 werd aangevangen met de prachtige restauratie van het kerkje op basis van wat nog resteerde en van de opgravingen die men toen uitvoerde. De twee zijbeuken dateren uit die tijd. Ook de bovenvensters werden toen heropend (er resteerde nog slechts 1 van de 6 vensters).
Als bezoeker wordt je onmiddellijk getroffen door het monumentale hoofdaltaar in het overmatig grote koorgedeelte. Een zeldzaam mooi stenen blokaltaar van 2,12 m lang x 1,06 m breed en 1,15 m hoog. Het altaarblad is een 8cm dik ruw behouwen monoliet met al de kenmerken van de Gobertangesteen. Het voetstuk van het altaar zelf bestaat uit drie lagen van Lincentsteen. In de bovenste laag zijn elf nissen aangebracht voorzien van rozetten. Deze rozetten zijn zeker geen christelijke motieven. het zijn meetkundige bloemachtige draaiende symbolen die verwijzen naar het Palestijns-Syrische cultuurgoed. Dergelijke symbolen komen vooral voor op grafmonumenten uit die streken. In 1990 werd in Jerusalem een beenderkist ontdekt met identiek dezelfde figuren als de rozetten van het altaar van Wezeren. Het graf dateerde van rond het jaar 40 na Christus. De voor de rozetten gebruikte symbolen staan voor de wisseling van de tijd, de vruchtbaarheid en het nieuwe leven. Daarom vinden wij ze terug op grafmonumenten. Waarschijnlijk werden de rozetten pas achteraf ingemetst en waren het oude sierelementen die men wilde hergebruiken om het altaar te restaureren.
Al naargelang de experten zou dit altaar Merovingisch van oorsprong zijn of zuiver romaans uit de tiende eeuw. Vast staat dat het bijzonder oud is. Sinds 1643 werd het altaar meer en meer verborgen door houten constructies zodat uiteindelijk niemand nog weet had van het stenen altaar. Het duurde tot 1925 bij een restauratie van de kerk vooraleer het altaar weer van zijn omhulsel ontdaan werd.
Verder kan u volgende items bewonderen in deze kerk:
- Beeld en zijaltaar van Sint-Amandus uit 1792. Staf en boek kenmerken een bisschop.
- Eikenhouten koorgestoelte met drie zitplaatsen met opklapbaar zitje, versierd met acanthusblad. Waarschijnlijk van rond 1650.
- Antependium in hout van 1706 met op de voorzijde een afbeelding van de H. Amandus.
- In de sacristie vind je een prachtige staande klok van de Walshoutemse horlogemaker, Th. Dumont van rond 1750.
- Doopvont (ouder dan 1643) met koperen deksel van eind 17e eeuw. Vervaardigd uit blauwe steen van de kanten van Hoei. De achthoekige kom werd versierd met uit steen gebeeldhouwde koppen die waarschijnlijk refereren naar de 4 paradijsstromen. De kom rust op een stenen sokkel die op de vier hoeken versierd werd met een zuiltje met schroefversiering.
- Een vrij spectaculair schilderij (of moeten wij zeggen luguber) dat een onthoofde dyonisius van Parijs (patroonheilige van de opdrachtgever pastoor Dionysius Collart) uitbeeldt naast de opdrachtgever, Jezus, Maria en haar moeder Anna. Het dateert van het begin van de 17e eeuw.
- Verschillende mooie monstransen, ciborium kelken behoren tot de kerkschat.
- Er is een koorlezenaar uit 1858.
- 6 koperen kandelaars uit 1756.
Laurens Kupers: 'Ik vind het een heel mooie kerk. Ik ben er zelf al geweest het is daar perfect en mooi!!!!'
Français English
|