Het stadhuis van Geraardsbergen dateert uit de 14e eeuw en was gotisch. Het werd echter herhaaldelijk door branden beschadigd bij de verschillende bezettingen die de stad onderging. Daarna werd het dan telkens aangepast aan de toen heersende bouwstijlen.
In 1752-1753 volgde een verbouwing in rococostijl. In 1893-1896 volgde een neogotische restauratie met architect Langerock, waarbij ook de monumentale bordestrap werd toegevoegd.
Het gebouw kenmerkt zich met de 4 ronde, uitspringende arkeltorentjes en een frisse afwisseling van baksteen met zandsteen. Ook het gelijkvloers is in zandsteen uitgevoerd. De gevels dragen een gekanteelde borstwering. Het grote zadeldak wordt doorbroken door dakkapelletjes en bekroond met een dakruiter.
Onderaan de monumentale trap staan twee leeuwen, die het wapenschild van Geraardsbergen dragen. Het kruis in het midden verbeeldt de vrijheid en gastvrijheid die Boudewijn van Bergen verleende in 1068 (waarmee dit de oudste stadskeure van Vlaanderen zou zijn). Deze vrijheid werd verleend aan al wie in de de stad kwam wonen. De arend (met open vleugels) duidt op het feit dat de stad deel uitmaakte van het Keizerlijk Vlaanderen, en de gekroonde leeuw symboliseert dat de stad behoorde tot de Vlaamse steden.
Op het gelijkvloers bevinden zich twee lage zalen, overkluisd door zware bogen. Deze zalen werden in de Middeleeuwen gebruikt als hallen. In die oude lakenhallen is nu het museum van Manneken-Pis ondergebracht waar al zijn kostuumpjes bewaard worden.
Katrien Van Sinaey: 'Binnen in de inkomhal van het stadhuis staat een levensgroot beeld van de Heilige Bartholomeus dat oorspronkelijk in de hoofdkerk stond. Het beeld is van de hand van de internationale kunstenaar Gabriël Grupello (1644-1730). Het stadspark werd naar hem genoemd.'
Français English
|