De naam ‘Wolsack’ duikt voor het eerst rond 1400 op. Wellicht ging het in eerste 
instantie 
om een steegje naar de Engelse wolmagazijnen, want ‘zak’ of ‘sack’ wil zeggen 
‘doodlopend 
straatje’. In het midden van de 15de eeuw slaat de naam wel degelijk op het pand en 
wordt 
ons een eerste eigenaar bekend: ridder Jan Van Bruggen. Het gaat om een groot eigendom 
tussen de Oude Beurs, de Hofstraat en de Koepoortstraat , waarvan wellicht resten 
bewaard 
zijn gebleven in de kelders van Oude Beurs 27 en 29.
De Wolstraat wordt in het begin van de 16de eeuw ‘Borzestraat’, naar de beurs die er 
toen 
even gevestigd was. De Beurs was een ruimte waar kooplieden elkaar ontmoetten en handel 
dreven. Kort daarna verhuist de beurs naar de Hofstraat en de ‘Borzestraat’ wordt ‘Oude 
Beurs’, hetgeen ze tot vandaag gebleven is. Aan het hoofdgebouw van de Wolsack worden 
in 
1563 drie nieuwe huizen toegevoegd, waarvan twee aan de straatzijde, ieder aan een 
zijde 
van een poort. 
Het hoofdgebouw van Den Wolsack wordt in 1645 omgebouwd tot meesterwoning, de 
aanpalende 
kleine woningen blijven echter ongewijzigd. 100 jaar later, in 1748 wordt het pand 
opnieuw 
verbouwd, ditmaal met samenvoeging van één van de kleine huizen. Zo ontstaat het 
‘hotel’ 
met brede gevel en laatbarokke 
inrijpoort 
aan de straatzijde. De arduinen poort wordt gevormd door 2 
geringde zuilen met daarboven een boog.  Ze wordt geflankeerd 
door 
grote ramen die werden voorzien van diefijzers.
In 1772 komt het goed in handen van de rijke familie van den Bogaert die het reeds 
bestaande achterhuis zal verbouwen tot de nu nog bestaande hofkamer.
Rond 1800 wordt de voorgevel van Den Wolsack aangepast in laatclassicistische 
stijl. Aan de achterzijde wijzen de grote puien en het 
schrijnwerk met Empire motieven (o.a.pijlmotief en sluitwerk 
met 
zwanenhals) op aanpassingen in deze periode. Het afwolven van de daken 
dateert wellicht ook uit deze periode. 
Den Wolsack wordt vanaf 1827 aangewend voor handelsdoeleinden en buiten enkele 
voorgevormde interieurelementen en karakterloze verbouwingen gaat de rest van de 19de 
eeuw 
aan het pand voorbij. Tussen 1925 en 1972 behoort het gebouw toe aan de Missionarissen 
van 
Scheut die een aantal inmiddels verwijderde aanhorigheden aanbrengen, en de gevel van 
het 
achterhuis decaperen. Vanaf 1972 vestigt de stad Antwerpen er de Jeugdienst. In 2000 
tenslotte wordt het pand met de steun van de Vlaamse Overheid aangekocht door Erfgoed 
Vlaanderen. Momenteel huizen de drie Vlaamse monumentenverenigingen – Erfgoed 
Vlaanderen 
met de Coördinatiecel Open Monumentendag, Monumentenwacht Vlaanderen en VCM- 
Contactforum 
voor Erfgoedverenigingen in Den Wolsack. 
(Een deel van deze tekst werd ons bezorgd door Agnes Wené - projectcoördinator 
publiekswerking Erfgoedhuis Den Wolsack)
Lennie Heerwegh: 'Achter het voorste gebouw bevindt zich een ander gebouw(tje)met 
geweldige plafondversieringen...' Jammer dat wij daar geen foto van hebben!
 Frits Schetsken: ' De Goden op de OlympusbergDit is het thema van een 
plafondschildering die in de Hofkamer van Den Wolsack hing. Je ziet er 
een 
wolkenhemel op met daarin Zeus en de andere Olympische Goden plus de Antwerpse 
Stedenmaagd. Deze olieverfschildering op aaneengenaaide linnen doeken dateert uit 1772 
en 
is met een oppervlakte van 13 meter lengte en 5 meter breedte (ofwel 65m²) de grootste 
plafondschildering van dit type in Vlaanderen. Omdat de Hofkamer jarenlang leeg heeft 
gestaan, was ook het doek sterk aan het achteruitgaan qua kleuren en conditie van de 
verflagen, er zaten zelfs kleine scheuren in en op het doorhangende doek lag gruis van 
het 
bovenliggende plafond. Wanneer in 2008 wordt besloten tot restauratie van de 
Hofkamer 
is meteen duidelijk dat de plafondschildering weggenomen moet worden om deze apart te 
restaureren. Er wordt een heel project opgezet rond deze restauratie met Herbert Flack 
en 
Sigrid Spruyt als peter en meter, waarbij geld wordt ingezameld via bezoeken aan de 
restauratiewerken. Daartoe wordt het doek in de nacht van 1 op 2 december 2008 
overgebracht naar de grote zaal van de ING-bank aan de Korte Gasthuisstraat 18-20 in 
Antwerpen, waar de restauratie kan plaatsvinden en waar het publiek het proces kan 
volgen. 
Op maandag 2 februari 2009 wordt het op panelen bevestigde doek verticaal rechtgezet, 
maar 
wanneer men het enigszins gebogen wil zetten op vrijdag 6 februari komt het doek los 
van 
enkele panelen en stort deels naar beneden, waarbij een scheur van vijf meter ontstaat. 
Gelukkig zijn de medewerkers op tijd weg kunnen komen, want deze plafondschildering 
weegt 
500 kg, dat wil je niet op je krijgen. Na talrijke proeven met materialen verloopt de 
restauratie dan toch voorspoedig. Het doek krijgt zijn vroegere heldere kleuren terug 
en 
een aantal in de 19de eeuw aangebrachte overschilderingen – vooral over blote 
lichaamsdelen van de goden – worden teruggedraaid. Het doek is uitgevoerd in zogeheten 
quadratura-techniek, waarbij elementen uit de bestaande architectuur van de ruimte, in 
dit 
geval de schouw van de Hofkamer, worden verlengd en doorgetrokken in de schildering, 
waardoor een extra ruimtelijk effect ontstaat dat het trompe-l’oeil van het doek 
versterkt. Na de voltooiing van de restauratie konden de goden nog niet direct terug 
naar hun vertrouwde thuis, want de Hofkamer is nog niet voldoende gerestaureerd. Maar 
het 
was evenmin mogelijk om zo’n groot kunstwerk in het bankkantoor op te hangen. Daarom 
werden de goden op maandag 8 maart 2010 overgebracht naar het Kolveniershof / 
Rubenianum 
in de Kolveniersstraat 20 in Antwerpen, een zijstraatje van de Meir. Daar is het op 16 
april 2010 opgehangen in de grote ontvangstzaal en tijdens de openingsuren van het 
Kolveniershof kan iedereen het daar gaan bewonderen. Er wordt ook een video vertoond 
met 
details over het doek en de restauratie. Openingstijden Kolveniershof: ma.-vr. 8.30-
12.00 / 13.00 – 16.20u. (Info apr. 2013) Jammer genoeg dus niet toegankelijk tijdens 
het 
weekend en op feestdagen. Steeds even aanbellen, dan word je binnengelaten. De toegang 
is 
gratis.' Bas Hermes van Daelen: 'Allereerst mijn complimenten voor uw website. Graag 
wil ik 
langs deze weg mijn interesse tonen in de stamboom van de 
familie van Dale die de heer Jan Verstynen zegt te bezitten. 
Graag zou ik met hem in contact gebracht willen worden omdat ik 
een hypothese wil onderzoeken waarin ik het vermoeden heb dat 
mijn voorouders(van Daelen) rond 1584 zijn gevlucht vanuit 
Antwerpen/Lillo naar Geerttruidenberg. Ik kom echter niet 
verder dan 1626 waarin mijn voorvader Hermen Leenderts van 
Daelen trouwt te Geerttruidenberg. Mijn theorie is dat diens 
vader, Leendert/Leonard van Daelen oorspronkelijk uit de 
zuidelijke Nederlanden kwam en mogelijk van de van Dalen 
familie afstamt die woonden in de Wolsack te Antwerpen.
 Ik zou u zeer erkentelijk zijn voor uw hulp, bij voorbaat dank.
 Met vriendelijke groeten,' Nvdr. Dit is geen stamboomwebsite, maar indien iemand 
dit weet reageer via ons aub  JAN VERSTYNEN: 'Ook de familie Van Dale ( rond 1150 ) die suikerplantages in Palma 
uitbaatte heeft in dit pand gewoond.De Heer Pauwel Van Dale Was Ridder van de heerlijkheid 
Berendrecht en Lillo. Stamboom van de families Van Dale en de Berghes in mijn bezit.
'
  Français English
 
 
 
    
 
  |