Deze Rococo gevel is een overblijfsel van het vroegere Hotel
de Fraula, dat in 1737 werd opgetrokken volgens de plannen van J.P. van
Baurscheit de Jongere.
In 1963 werd het gebouw afgebroken, maar G. De Belder wist de gevel te redden. In 1986
volgde dan de restauratie voor de Generale Bank (nu Fortis).
Ton den Hollander : 'Prachtig! Loofwaardig streven om een zo mooie gevel te bewaren. De
Willemskerk te den Haag heeft eenzelfde lot ondergaan ( alleen de gevel rest nog) maar het
buurtje heeft de zelfde sfeer gehouden. '
Frits Schetsken: 'Kijk, ik kan ook stadspaleizen in Antwerpen bouwen.' Jan Pieter van
Baurscheit de Jonge levert met deze gevel zijn proefstuk af om rijke 18de-eeuwse
Antwerpenaren te overtuigen van zijn kunnen. En dat hij daarin slaagt, bewijzen zijn
nabije creaties die vandaag bekend staan als het Osterriethhuis even rechts aan de Meir en
het Paleis op de Meir, waar je veertig passen verder via de tuiningang naar binnen kan.
Maar eerst meer over deze gevel, die raar maar waar, hier nooit door de architect zelf
is opgetrokken. Burggraaf Thomas de Fraula is de veertig al aardig gepasseerd wanneer hij
op 11 mei 1737 een huwelijk aangaat met de 23 jaar jongere Anna-Maria van Colen, een vrouw
die stamt uit een vermogende koopmansfamilie. Nu, Thomas zelf is ook niet van de minste.
Hij is raadsheer bij het Rekenhof in Brussel en bij de oprichting van de Oostendse
Compagnie in 1723 is hij een van de belangrijkste aandeelhouders geworden. Samen wonen
Thomas en Annemarie in een huis aan de chique Antwerpse Keizerstraat, dat uit 1694 dateert
en dat ze gekregen hebben als huwelijkscadeau van Annemarie’s moeder. Mooi geschenk, maar
eigenlijk zouden ze wel iets eigentijdsers wensen.
Wellicht heeft Thomas bij een reis naar Middelburg daar aan de Lange Delft het in 1733
gebouwde stadspaleisje van schepen Johan Pieter Van de Brande gezien. De architect daarvan
was Jan Pieter van Baurscheit Jr., een 38-jarige talentvolle zoon van een beeldhouwer, die
in Zeeland en Zuid-Holland al een en ander spraakmakends had ontworpen. Onze De Fraula’s
willen ook zoiets in Antwerpen, iets minder uitbundig graag, maar beslist stijlvol. En ook
zonder het slopen van hun volledige huis, dus een behoorlijke aanpassing, geen complete
nieuwbouw.
Jan Pieter zet zich aan het werk en komt voor de pinnen met een tamelijk klassieke
rococo-gevel, die de trekpleister van Keizerstraat 45 moet gaan vormen. Vijf
traveeën breed, middenin een indrukwekkende houten poort tussen twee
zuilen, waarop een balkon zijn smeedijzeren
borst vooruit steekt. En doordat onder aan de gevel vensters van het souterrain
aangebracht zijn, lijkt die op een voetstuk te staan, een beetje boven het gewone volk
dus. Boven de poort een waaier met een versiering in haut-reliëf. Rij je met je koets door
die poort, dan kom je op een binnenplaats met rondom vertrekken in de oude vleugels uit
1694, maar wel aangepast. Recht voor je kijk je op een geweldige pronkgevel met onderaan
een galerij met vier bogen op Toscaanse zuilen met daarboven vier rechthoekige vensters.
Nog verder daarachter ligt de tuin. Van Baurscheit kan in een paar jaar het oude huis in
een waar stadspaleis veranderen, op dat moment nog zelden gezien in Antwerpen.
Er gebeurt een hele tijd niets aan Hôtel De Fraula, zoals het herenhuis
dan heet. Waar wel iets mee gebeurt is de Societas Jesu, de jezuïetenorde. Die wordt in
1773 eerst opgeheven, maar in 1814 opnieuw ingesteld. Daardoor keren de uit Antwerpen
verdwenen jezuïeten hier terug en zij kopen in 1840 van de laatstlevende De Fraula het
stadspaleis in de Keizerstraat om er hun college in te vestigen, hun middelbare school, de
Société Civile du Collège Notre-Dame en ook de voertaal is daar het Frans. De leerlingen
komen dan ook uit de Antwerpse burgerij en de lokale adel. Maar als het aantal leerlingen
aangroeit, begint Huize De Fraula te krap te worden en in 1871 kopen de jezuïeten een stuk
grond aan het deel van de gedempte vestinggrachten dat vandaag Frankrijklei heet. Jules
Bilmeyer en Joseph Van Riel mogen er een nieuw schoolgebouw op zetten, waarin op 30
september 1875 de lessen starten. Dan kan dus ook Hôtel de Fraula worden verkocht.
Koper is graaf René Moretus-de Theux, familie van het befaamde Antwerpse
drukkersgeslacht. Hij verhuurt het meteen aan de Burgerkring, een sociëteit van beschaafde
Antwerpenaren, die aan het gebouw nogal wat wijzigingen aanbrengen. In 1931 wordt dit huis
de vestiging van de Middenstand – je ziet, de status begint stilletjes te dalen. Maar het
kan nog erger, na de Tweede Wereldoorlog vestigen zich in Hôtel de Fraula achtereenvolgens
een wasserij en een garage, waarna het statige oude herenhuis verweesd en verkommerd
achterblijft zonder nieuwe bewoner.
Nu hebben de jezuïeten intussen naam en faam gemaakt met hun Universitaire Instellingen
Sint-Ignatius Antwerpen, kortweg UFSIA. Meer studenten willen begin jaren 1960 meer en
beter kunnen eten, een nieuwe menza dring zich op. De jezuïeten verwerven vlakbij hun
universiteitsgebouwen aan de Prinsstraat en de Grote Kauwenberg het pand De Fraula, dat
qua terreinoppervlakte voldoende ruimte biedt om daar een eigentijdse menza met nog wat
studentenflats neer te zetten. En daar eindigt het verhaal van Hôtel de Fraula met de
sloophamer in 1963.
Niet helemaal … want de enthousiaste kenner van 18de-eeuwse architectuur Georges de
Belder zet zich tussen sloophamer en voorgevel. Hij koopt die helemaal op, verricht
gedetailleerde opmetingen, nummert alle stenen en laat alles overbrengen naar zijn domein
Hemelrijk in Kalmthout. Daar blijven de gevelrestanten onder laag struweel betere tijden
afwachten.
Die breken aan wanneer begin jaren 1980 de Generale Bankmaatschappij haar Antwerpse
hoofdkantoor aan de Meir wil uitbreiden naar de Jodenstraat en de Wapper. Zou het niet
mooi zijn wanneer de ingang aan de Wapper, zo net tegenover het Rubenshuis, ook achter een
statige monumentale gevel schuil zou gaan? Ook nog eens goed voor het imago van de bank
als beschermer van een waardevol cultureel relict. De bankiers ontdekken in 1983 de stenen
van de De Fraulagevel en die passen perfect in hun opzet.
In 1986 is architect Luc Fornoville zover gevorderd met de GBM-nieuwbouw dat hij kan
starten met het leggen van de puzzel van de De Fraulagevel. Die plaatst hij ietwat
uitspringend voor de verder vlakke nieuwbouw, waarvan ook de afmetingen van de ramen
aangepast zijn aan die van de historische gevel. Omdat de dubbele inrijpoort met waaier
blijkbaar niet door De Belder meegenomen is, wordt die door een nieuwe glazen inkomdeur
vervangen, want kopiëren van oude elementen is in die tijd al uit den boze en bovendien
past zo’n glazen entree eigenlijk beter bij de bank, al is in die dagen het woord
transparantie nog niet direct gemeengoed in de sector.
Is dit nu werkelijk alles wat er rest van Hôtel De Fraula? Het zal zelfs veel
Antwerpenaren verrassen, maar ook de gevel van het fraaie achterhuis bleef bewaard en nog
wel dichter bij de historische standplaats. Die is namelijk terechtgekomen op nog geen
honderd meter afstand in de tuin van het huis De Sierkel aan Venusstraat 17. In een
centrale cartouche staat het jaartal 1674 als onomstotelijk bewijs, alleen is het niet
vanzelfsprekend dat bewijs met eigen ogen te aanschouwen. Anders dan de voorgevel aan de
Wapper bevindt deze achtergevel zich op privéterrein. Het gaat hier ook enkel om een
gereconstrueerde stenen gevel, zonder ruiten in de vensters en zonder achterliggend
gebouw. En gezien anno 2013 noch BNP Paribas Fortis, noch KBC, noch ING of Belfius grootse
plannen voor nieuwe hoofdkantoren koesteren, lijkt de kans op een nieuwe historische gevel
in volle binnenstadglorie niet meteen voor de hand te liggen.'
Français English
|