Het broodhuis (de originele broodhalle) staat tegenover het stadhuis op de Grote Markt. Dit gebouw wordt ook ''s Conincxhuys' genoemd.
Het gebouw ontstond in 1405, en het was de bedoeling dat de bakkers daar hun brood zouden verkopen. Maar die verkochten hun brood liever thuis, zodat het gebouw spoedig leeg stond. De Hertogen van Bourgondië namen het gebouw dan in gebruik (vandaar de tweede naam ''s Conincxhuys'), oa. voor de belastingontvanger. In 1504 was de toestand van het gebouw zo slecht, dat men besloot het af te breken en te vervangen door een nieuw gebouw. Dit werd een voorbeeld van Brabantse gotiek (laatgotiek) uit 1515. Als architect worden oa. A. Keldermans en Hendrik van Pede genoemd. Het gebouw zou echter veel schade oplopen tijdens de beschietingen van Brussel in 1695, en maar met de grove borstel hersteld worden. In 1873-85 werd het afgebroken en herbouwd naar de originele plannen. Hierna werd het ingehuldigd als museum door burgemeester Karel Buls.
Een grondige renovatie werd geleid door Jamaer (met dank aan Jurgen Coysman).
Johan Culo : 'Fraaie structuur. Hoge moeilijke afwerkingsfactor. '
Français English
  
|