Dankzij het opzoekingswerk Jean Pierre Pottelancie kennen we de naam. Frits
Schetsken: 'Niet zomaar een kapel, maar een heus bedevaartsoord. En veel
ouder dan
Lourdes, Fatima of het Belgische Beauraing, want van rond het jaar 1050. Aan de
vooravond van het feest van de Maagd Maria horen boeren uit Bas-Wavre hemelse klanken
boven de nabije moerassen. Dichterbij gekomen zien ze engelen in een wonderlijk licht.
Ze beschouwen hun gewaarwording als een teken om een kapel te bouwen. Maar het heet
daar niet voor niets Laag-Waver, dus kiezen ze een heuvel om hun kleine heiligdom op
te richten. Als ze reeds enkele muren opgemetseld hebben, blijken die de volgende dag
volledig verplaatst naar een plek te midden van het moeras. Ze geven het niet direct
op, maar slaan opnieuw aan het metselen. Dit keer houden ze er ’s nachts de wacht bij
en dan zien ze om middernacht Maria tussen de engelen verschijnen, die de boeren even
op hun nummer zet: Ik zal in het dal wonen, daar heb ik zelf voor gekozen! Tja, dan
wordt die kapel maar op een lagere plek gebouwd. Kort daarop vinden onze bouwers nog
een prachtig kistje, dat volgens hen recht uit de hemel is komen vallen en dus wordt
het meteen maar in hun kapel geplaatst.
Aan het begin van de 12de eeuw komt de kapel in handen van de
benedictijnen van het
klooster in Affligem en zij wijden die zowel aan Maria als aan Sint-Pieter. De Leuvense
graaf Godfried met de Baard schenkt hen drie relikwieën uit Palestina, die in het mooie
kistje worden bewaard. Een relikwie is een stukje bot van een heilige, een stuk van
zijn of haar kleding of een voorwerp waarmee zo’n heilige in contact is geweest.
Godfried komt aandraven met een splinter van het Heilige Kruis, waaraan Christus op
Golgotha heeft gehangen. Dat zou eeuwen later zijn gevonden door Helena, de moeder van
de Romeinse keizer Constantijn, die het christendom als rijksgodsdienst heeft
ingevoerd. Dat kruis is dan volledig aan spaanders gegaan en uitgedeeld aan heel wat
personen, die hun stukje weer aan tal van kerken hebben geschonken. Daarnaast kreeg de
kapel van Bas-Wavre nog relikwieën van de Heilige Maagd, haar ouders Anna en Joachim en
van Johannes de Doper.
In 1152 gaan de benedictijnen met het kistje naar Brussel om het te laten bedekken
met kostbaar metaal door de smeden van de Marollen, zodat het een echt
schrijn wordt.
Juist in die dagen wordt Brussel getroffen door een uitbraak van de pest. De abt van
Affligem laat het schrijn in de Sint-Nicolaaskerk nabij de Brusselse Grote Markt
plaatsen en inderdaad, de pest stopt. Eigenlijk wil de abt het schrijn nu meenemen naar
Affligem, maar hij krijgt het niet van zijn plaats. Pas wanneer monniken van de priorij
in Basse-Wavre arriveren, lukt het hen met het grootste gemak. Dus wordt het schrijn
weer meegenomen, begeleid door een grote mensenmassa, naar zijn oorspronkelijke plaats
in de priorijkerk van Bas-Wavre.
Tijdens de godsdienstoorlogen van de 16de eeuw wordt het schrijn vernield. Maar in
1628 laat mgr. Jacob Boonen, aartsbisschop van Mechelen, maar ook abt van Affligem, een
nieuw en groter schrijn maken met de belangrijkste momenten uit de geschiedenis van de
kist uitgebeeld in een reeks medaillons op de zijkanten. Wat meer ruimte
in het schrijn
is ook welkom, want in die 17de eeuw komen er liefst zeventien nieuwe relikwieën de
drie oorspronkelijke – die gered zijn – vergezellen, twaalf ervan zijn van martelaren,
vijf van heiligen die minder pijnlijk die verering hebben verworven. En als je weet dat
een heilige op verzoek van een gelovige wel een goed woordje wil doen bij God zelf om
voor een wonderbaarlijke tussenkomst bij problemen te zorgen, trekt dat natuurlijk
bedevaarders aan. Zeker wanneer daar in 1640 nog een gemarmerd (wit
geschilderd)
eikenhouten beeld van 1,70 m van Maria bij komt. Het is niet door de
minste gemaakt,
Lucas Fayd’Herbe uit Mechelen. Dat beeld wordt geplaats onder een
zogeheten
alliantieboog, die de ark des verbonds met de stenen tafelen van Mozes verbeeldt als
symbool van vrede en eendracht bij twisten, met daarop Maria’s hierboven geciteerde
wens bij haar verschijning aan de boeren. Dat Mariabeeld krijgt een pauselijke kroning
op 26 juni 1897 van Leo XIII. Vanaf die datum wordt ook het reliekschrijn om de 25 jaar
geopend ter controle van al die relikwieën en komen er regelmatig nieuwe bij, waarover
hierna meer details.
De Affligemse benedictijnen hadden deze kerk als kloosterkerk bij hun priorij laten
bouwen. Maar wanneer zij eind 18de eeuw door de revolutionaire Fransen worden verjaagd,
wordt het vanaf 1805 voortaan de parochiekerk van Bas-Wavre. Maar toch een bijzondere,
want intussen is er ook een grote toeloop van bedevaarders ontstaan, die jaarlijks op
de zondag na 24 juni – het feest van Johannes de Doper – een ommegang houden, de Grand
Tour. Om 14 uur vertrekken ze met het schrijn uit de kerk, om dan een zeven en een
halve kilometer lange wandeling te ondernemen langs zo’n twintig kapelletjes en
muurkapellen, waarbij de bevolking van Bas-Wavre de huisgevels versiert. Aan deze
bedevaart nemen ook groepen van andere bedevaartsoorden deel. Voorop loopt een wit
paard met het wapen van Bas-Wavre en de pelgrims worden onderweg nog ontvangen in de
Sint-Jan de Doperkerk van de stad Wavre. Op het eind van de Rue de Namur aldaar wordt
aan de pelgrims de wastia meegegeven, een brood van 17 kilo, versierd met bloemen. Bij
terugkeer bij de kerk van Bas-Wavre wordt het in de Maria Paciszaal verdeeld onder de
pelgrims als bescherming tegen diverse ziekten.
Bij de grootse processie voor 900 jaar Onze-Lieve-Vrouw van Vrede en Eendracht in
1951 is het reliekschrijn geopend en zijn er nog eens een flink aantal relikwieën
ingestapt van heiligen als Medardus – die regen brengt en dus patroon van de
paraplumakers is -, Don Bosco van de jeugd, Marie-Thérèse Soubiran van Lourdes, Lutgard
als patrones van Vlaanderen (en dat in Wallonië), de Martelaren van Gorkum – wier
enorme schrijn in de Brusselse Sint-Nicolaaskerk staat – en Gertrudis van Nijvel, die
ratten uit de graanzolders houdt. Dat toevoegen van relieken is stilaan een traditie
geworden, in 1957 kwam Maria Goretti het gezelschap vervoegen, in 1997 stapte pater
Damiaan in, in 2000 was het de beurt aan Franciscus van Assisi, 2009 zag Moeder Theresa
komen. De volgende opening is gepland in 2022.
In 1999 is de kerk door paus Johannes Paulus II tot (kleine) basiliek
verheven. Dat
is een eretitel voor kerken die iets bijzonders hebben, in dit geval de gekroonde
Heilige Maagd en de bedevaart. Als kentekens zie je in zo’n basiliek een klein koperen
klokje op een standaard (het tintinnabulum) en een rood-gele baldakijn (het conopeum).
België telt heel wat basilica minor, de basilica maior of grote basilieken vind je
enkel in Rome en dat zijn er slechts vier.
Binnen in deze basiliek kan je als bedevaarder ook Petit Tour maken achter de
Mariakapel. Daar is achter het vroegere altaar in de stenen vloer een pad uitgesleten
van de talloze pelgrims die in de loop der eeuwen hier driemaal rond liepen. En wie
zich dan nog onbeschermd voelt, brengt gewoon even een bezoekje aan het Mariapark aan
de overzijde van deze kerk.'
Français English
|