Ondertussen is dit gebouw verdwenen en vervangen door een modern
complex.
Jeannine Vanrijkel: Mijn vader Albert Vanrijkel artiestennaam Alberto Riccardo
trad
verschillende jaren op als tenor in de beroemde revues van Rik Senten, kort na
wereldoorlog 2, in het Hippodroomtheater.'.
Jurgen Coysman: 'De hippodroom werd gesloopt in 1972. na diverse malen te zijn
uitgebrand.
Op het terrein, dat vele jaren heeft braakgelegen, bouwde men rond de jaren 2000 een
appartementsgebouw met de naam hippodroom...'
Jos Stessels: 'Het Hippodroom stond op de Leopold de Waelplaats tegenover het
Kon.museum voor Schone Kunsten. De twee gebouwen vulden elkaar goed aan. Het museum
voor
beeldende Kunst en het andere voor Variété. ' Frits Schetsken: 'Aan het begin van
de
20ste eeuw heeft beeldhouwer Charles Verstappen een groots idee, hij
wil een
groot circusgebouw oprichten in Antwerpen, naar het voorbeeld van wereldsteden als
Parijs.
Hij gaat ervoor en krijgt zowaar op 26 oktober 1901 van het Antwerpse stadsbestuur
toestemming om zijn droom neer te poten op een braakliggend terrein tegenover het
Museum
voor Schone Kunsten in de nieuwe Zuidwijk. Het is op die plek dat tijdens de
Wereldtentoonstelling van 1894 een Congolees dorp heeft gestaan. Op 23 juni 1902
wordt de
N.V. Hippodroom-Paleis opgericht met kapitaal van de Antwerpse burgerij, waarvan ook
een
aantal vertegenwoordigers het vennootschapsbestuur zullen vormen.
Er wordt spoedig een paleisachtig neobarok gebouw opgetrokken met
torentjes en onder een koepel een ronde piste. Op 4 april 1903 is alles
al
gereed. De feestelijke opening vindt plaats op 11 april 1903 met een voorstelling van
het
Brusselse ‘Circus De Kock’, dat enkele weken met veel succes vertoningen blijft
geven,
mede dankzij de relaties van de heer De Kock met internationale artiesten, die hij
vanuit
Parijs en andere steden naar Antwerpen haalt. Vanaf november van dat openingsjaar
wordt
ook Amerikaans variété in de Hippodroom gebracht. Door die vele circusvoorstellingen
staat
het gebouw bij de Antwerpenaren snel bekend als De Cirk. Directeur Alphonse De Gunst
laat
korte filmpjes draaien tussen de acts met gedresseerde honden en andere
circusnummers.
Vanaf 1907 krijgt hij van het stadsbestuur toestemming om volledige films te
vertonen,
waardoor de Hippodroom een van de eerste plaatsen wordt waar de mensen met het nieuwe
medium kennis kunnen maken. In 1907 duikt ook Frans Van Doeselaer op, een man die
een
tijd directeur van de Koninklijke Nederlandsche Schouwburg is geweest, maar omwille
van
zijn hoge leeftijd ontslag heeft gekregen. Hij ziet kans een deel van de acteurs van
de
KNS mee te krijgen naar de Hippodroom, waar hij nu voorstellingen voor een breed
publiek
gaat geven en zo het volkstoneel in deze schouwburg introduceert. Maar Frans neemt
kort
daarop zelf afscheid na hier zijn 25-jarig toneeljubileum te hebben gevierd, waarna
acteur
Willem Lemmens vanaf februari 1908 de leiding op zich neemt, samen met Piet en Willem
Janssens. Na een toneelopvoering ter ere van Piet en Willem Janssens breekt er in de
nacht
van 31 maart op 1 april 1913 brandt uit in de Hippodroom. Het hele schermenmagazijn
(decors), het toneel met de berging voor de kostuums en de muziekbibliotheek van
orkestleider Flor Pieré gaan volledig verloren. Het metalen skelet van de enorme
koepel
belandt in de ronde zaal, kortom, het is bepaald geen 1 aprilgrap. Toch slaagt men
erin
het Hippodroompaleis opnieuw op te bouwen, maar er blijft tegenslag in de lucht
hangen.
Bij een Duits bombardement in oktober 1914 lijdt het gebouw zware schade. De Eerste
Wereldoorlog is nog niet compleet voorbij als een nieuwe directie aantreedt. Frans
Condès
en Victor Neutgens nemen in 1917 de draad weer op en brengen nu onder leiding van
Marius
Spree naast toneel ook ballet en variété met artiesten als de komiek Sus van
Aerschot.
Maar een nieuwe brand in de ochtend van 5 maart 1920 vernielt de toneelzaal. Na
zowat
een half jaar staat alles weer overeind en op 20 november 1920 wordt heropend met de
spektakelrevue ‘Halloh! Hier zijn wij’, samengesteld door Frans Condès en Edward
Casteels.
De zaal wordt ook verhuurd aan andere organisatoren. Zo speelt er in augustus 1923
het
Oosters schouwspel ‘Duizend en Een Nacht’, opgezet door Maurice Verne, een achterneef
van
de beroemde schrijver Jules Verne. De decors komen rechtstreeks uit Parijs, maar zijn
wel
gemaakt door een Brusselse schilder. Intussen is ook de vermaarde Rik Senten actief
met
zelf ineengezette revues, waarvan hij er hier zo’n 42 zal brengen. Een fameus succes
is in
1923 zijn revue ‘’t Bard op … en Binnen’, waarbij zes naakte dames een levende luster
vormen. Daarvoor is toestemming gegeven door het stadsbestuur op voorwaarde dat de
dames
niet zouden bewegen. Dat naakt trekt wel aan, zo’n 150.000 toeschouwers bezoeken deze
revue. Een vaste waarde in deze revues is de Antwerpse acteur Louis Staal. Met zijn
1,27m
is Lowieke een dwerg, de twintigste-eeuwse William Boeva, zouden we vandaag kunnen
zeggen.
Maar ook talentvolle buitenlanders worden naar de Hippodroom gehaald, zoals in
februari en
maart 1927 de Nederlander Johan Boskamp – niet de voetbaltrainer, maar de
operettezanger.
Eind 1928 krijgt de nieuwe directie Raeymaekers en Verschueren problemen met het
syndikaat en moet een in december geprogrammeerd toneelstuk laten opvoeren door
amateurs
in plaats van beroeps toneelspelers. Even dreigt de Hippodroom plaats te moeten maken
voor
een woningcomplex – ja, toen al. Maar onder weer een nieuwe directeur Flor Van den
Bosch
wordt dat afgewend en hij zal vooral groots gemonteerde spektakels gaan presenteren.
Maar
die vele directiewissels hebben de Hippodroom geen goed gedaan, telkens moet het
publiek
opnieuw warm gemaakt worden voor het programma van deze schouwburg. Bovendien zijn er
intussen ook andere zalen in Antwerpen gekomen die revues en operettes brengen, zoals
Scala in de Anneessensstraat, Prado aan de Meirplaats en El Bardo aan de Sint-
Jacobsmarkt.
In de jaren 1930 krijgen de theaterzalen steeds meer concurrentie van de cinema’s,
waarvan elke Antwerpse wijk er wel eentje heeft in die tijd. Aan het eind van dat
depressie-decenium komt de Luikse familie Mathonnet sterk opzetten met liefst vier
theaters die de naam Ancienne Belgique dragen, naast Antwerpen zijn er vestigingen in
Luik, Brussel en Gent. Kort nadien onderbreekt de Tweede Wereldoorlog het
amusementsleven
in de spektakelpaleizen en wanneer die voorbij is, kan er niet langer om de oude
komieken
worden gelachen, omdat hun humor niet meer aansluit bij wat de bevolking verwacht.
Een
nieuwe generatie komt nog enkele decennia aan bod in de Ancienne Belgique, maar het
nieuwe
medium van de tv houdt het publiek stilaan thuis aan de buis. Het monteren van grote
spektakels kost erg veel, om de kosten te dekken wordt de kwaliteit verlaagd. Maar
dat
heeft uiteraard een averechts effect, zeker op een moment dat de betere artiesten ook
hun
weg vinden naar de televisie. Het gevolg laat zich raden, de Hippodroom sluit in 1958
definitief zijn deuren, de Antwerpse Ancienne Belgique houdt het vol tot 1978,
wanneer het
gebouw niet langer aan de strengere eisen voor brandveiligheid kan voldoen. Het
reeds
langer niet meer in topvorm verkerend gebouw van de Hippodroom wordt in de jaren 1960
niet
beschouwd als een interessante plek voor theater. Al die torentjes en tierlantijnen
vragen
veel investeringen om ze overeind te houden, de zaal is niet uitgerust met moderne
installaties, dus wordt er een nieuwe stadsschouwburg aan de Oude Vaartplaats
gebouwd,
terwijl de oude zalen verkommeren. In 1972-’73 wordt de Hippodroom gesloopt, waarna
het
terrein nog jaren braak zal blijven liggen achter schuttingen en restanten van de
oude
toneeltoren. De Ancienne Belgique wordt min of meer gered als gebouw, doordat een
Nederlandse kledingketen er zijn intrek neemt. Daardoor kan die zaal later nog als
decor
worden gebruikt voor een tv-reeks met Peter Van den Begin en Stanny Crets in de
hoofdrollen. Nadat de wijk Het Zuid in de jaren 1980 opnieuw ontdekt wordt door
een
jongere generatie, gaan de Antwerpenaars de afbraak van de Hippodroom betreuren.
Vandaag
zou er misschien iemand als Paul Schyvens worden gevonden om zo’n gebouw te redden en
opnieuw als spektakelzaal te gebruiken, zoals hij heeft gedaan met de Roma in
Borgerhout.
Intussen heeft de N.V. Vooruitzicht het Hippodroomterrein een nieuwe invulling
gegeven en
vindt thans het spektakel op Het Zuid vooral plaats in de Delhaize-vestiging
‘Hippodroom’,
waar de show wordt gestolen door verlokkingen vanuit de hele wereld.' Bruno Kerstens:
'Als peutertje ben ik rond 1950 in de Hippodroom van Antwerpen naar een
circusvoorstelling geweest.
Toen ik dacht dat in de waterpartij in het midden een clown ging verdrinken, ben ik
onbedaarlijk beginnen huilen.
Onze kennissen hadden toen (kort na de oorlog) een auto met houten opbouw en wij
parkeerden aan de (nog niet gedempte) Zuiderdokken, waar toen nog zeilscheepjes lagen.
Ik heb mij altijd afgevraagd waarom een gebouw waar nooit paardenrennen plaatsvonden
een
“hippodroom” genoemd werd.' FRED VAN EESBEKE: 'Eén van de directeurs was de
grootvader van mijn echtgenote,
Victor NEUTGENS, die nà de H in het antwerpse amusement bleef.
Ciné ODEON en later mede in ciné Rubens. In H ( jaren '20)
deed hij al 'speciale' dingen....Zo deed hij al een soort
zingen met woorden op doek (voorloper van de Karaoke) +
pianist. Hij had al vrouwen in naakt die wél moesten
stilstaan, mijn 'statuus' noemde hij dat en ook een stuk dat
onder water werd gezet waar een gondel op voer...... Victor
was een levensgenieter en boezemvriend van Johan Heesters de
Nederlandse operette zanger.' Renée DE HEEL: 'Ben zelf 80 maar van mijn ouders weet ik
dat mijn grootvader Pierre De Heel nog
conciërge heeft geweest in de Hippodroom en mijn vader Raymond De Heel als
figurant en koorzanger meewerkte bij enkele Franse opera’s die er werden
opgevoerd o.a. Lucia Di Lammermoor. Ook speelde hij de rol van beul in Tosca
van Puccini waar de hoofdrol werd vertolkt door een jonge Mario Del Monaco.
Wou dat ik er nog een programmaboekje van bezat ... ! ' Arend Nieborg: 'Dit zijn nu eens gebouwen die door echte vaklui werden
vervaardigd,
gewoon kunstenaars, tegenwoordig ???? Hippodroom gewoon een prachtig stuk kunstwerk)
'
Jeannine Vanrijkel: Prachtig gebouw, is een schande dat zoiets afgebroken werd,
terwijl
er een zogenaamd modern lelijk gebouw in de plaats werd gebouwd. Waar waren de
architecten
mee bezig!'
Marc Geeraerts: 'Wat ik vooral weet is dat het jammer is dat zulke prachtige
gebouwen
niet beter onderhouden en gerestaureerd werden in plats van te worden afgebroken en
definitief te verdwijnen. Antwerpen verloor hiermede één van zijn mooiste gebouwen.
Jammer!
'
Frank Uyttenhove: 'Mooi gebouw, blijkbaar heeft mijn grootvader - Uyttenhove
Hendricus
-
er nog gewerkt als toneelmeester.'DIANE REDIG : 'vind het wraakroepend dat
ze
dit hebben afgebroken bende klungelaars!!!!'
yoke baeten: 'Spijtig zo'n mooi gebouw, waar zoveel te doen was echt een
pareltje
dat ze ook naar de verdoemenis hebben geholpen. Als kind passeerd ik daar dagelijks
om
naar school te gaan en het was een heuse tempel en een hele eer om daar een show te
kunnen
zien (enfin show voor die tijd hé) Echt wraakroepend dat ze het hele patrimonium
afbreken
om er lelijke grijze,doodse gebouwen neer te planten!' Philippe Serluppens:
'Het is nog steeds wraakroepend dat men zulke parels van architectuur zoals de
Hippodrom maar ook bv. De Nederlandse schouwburg en het Grand Hotel
Wagner waar nu dat lelijke gedrocht van een Antwerptower staat maar ook nog
vele anderen teveel om op te noemen,dat men die prachtige kunstige gebouwen
heeft vernield ,en voor wat! Hopelijk heeft men nu ingezien dat zulke praktijken
niet meer kunnen en dat men onze geschiedenis van architecturaale moet
koesteren'
Français English
  
|